Toen zei Hij tegen hen:“ Trek de hele wereld door en maak alle schepselen
het goede nieuws bekend.” Marcus 16: 15 ( GNB )
“Want er staat geschreven : Iedereen die de naam van de Heer aanroept
Zal worden gered. Maar hoe kunnen ze Hem aanroepen, als ze niet in
Hem geloven ? En hoe kunnen ze geloven, als ze nooit van Hem gehoord
Hebben ? En hoe kunnen ze van Hem gehoord hebben , als Hij niet
verkondigd wordt ? (…) Geloven is dus een gevolg van horen en dat horen
vindt plaats bij de verkondiging van Christus.”
Romeinen 10: 13-17 ( GNB )
De apostel Paulus legt in de Romeinenbrief in detail uit wat nodig is om
aan ‘effectieve’ evangelisatie/missionering te doen :
• Eerst en vooral onvoorwaardelijke liefde en passie voor de redding van
allen, die in geestelijke duisternis leven, beseffend dat de inzet immens
is : hun eeuwig leven.
• Vervolgens de wil om hen de volle waarheid te verkondigen omdat alleen
het aannemen van de ‘volle waarheid’ tot redding leidt.
Eerst komt het slechte nieuws : Zonder God ziet het er niet goed uit...
 De Heiligheid van God, Die niet de minste zonde en tekortkoming in Zijn
nabijheid duldt.
 Ons tekortschieten in alle dimensies van ons bestaan : ons denken,
verlangen en handelen.
 Het doel van de Wet : ons confronteren met onze machteloosheid om de
Wet volkomen na te leven en op die manier op eigen kracht de toegang
tot God’s Koninkrijk te verdienen.
 Onze afhankelijkheid van gerechtigheid, die alleen Iemand anders ons
kan verlenen.
Dienstleiding : Ruth Zending Pelunca : Thijs en Jessica
Zending
Dan komt het goede nieuws van het evangelie :
Laat allen die gebukt gaan onder zware lasten, bij Mij komen : Ik zal u
Verlichting geven. Neem Mijn juk op u en laat Mij uw leermeester zijn,
want Ik ben zachtmoedig en eenvoudig. Bij Mij zult u rust vinden. Want
het juk dat Ik u opleg is zacht en de last die Ik u te dragen geef is licht.
Matteüs 11 : 28-30 ( GNB )
 Wie gelooft in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk aanneemt is door
dat geloof alleen volkomen gerechtvaardigd en verzoend met God.
 Voortaan leven we een vruchtbaar leven in dankbaarheid tot Zijn eer en
glorie.
 We mogen nu reeds in ons hart de vreugde ervaren van het eeuwig leven
dat ons deel is geworden en dit zowel in voorspoed als in tegenspoed